OPZEGVERSJE
Hoewel het eind van het vorig blogje doet vermoeden dat ik zeeën van tijd zou hebben, is dat niet het geval. Ik heb het druk, zo druk dat een blogje schrijven er nog wel eens bij in schiet. Binnenkort zal ik die bezigheden wel eens in een blogje verwerken, maar nu niet. Vandaag wil ik het hebben over de hele gewone door de weekse gebeurtenissen van alle dag ook al is het vandaag zaterdag. Gewoon even een achterstand wegwerken, zo lijkt het wel.
Woensdag hebben we de gewoonte die vorig jaar ontstaan is, weer opgepikt, dat mijn vader eens per veertien dagen met een taxi bij ons komt en dan die avond met ons mee-eet. Aan tafel vertelde hij, een paar dagen geleden bij zijn broer, mijn oom B dus, geweest te zijn. "Ach", vertelde hij, "je hebt er niet zoveel meer aan. Hij zegt niet zo veel meer. Het lijkt wel of hij nergens meer belangstelling voor heeft." Mijn broer J. was met hem mee, want, zo vertelde hij verder, "ja, over vroeger kan hij nog wel het één en ander vertellen. Zo had hij een heel gesprek met J. over de stijfheid van zijn vingers, wat ontstaan is nadat hij de hand in de circelzaag gehad heeft. Maar dat is onderdehand veertig jaar geleden." Uit de toon van mijn vader was enige ergernis te bespeuren.
Ik ben dan wel geen arts, maar ik heb zo het vermoeden dat oom B. beginnend dementerend aan het worden is. Te meer daar tante B, de vrouw van oom B. mijn tante dus, zegt , het best moelijk te vinden en verdrietig te zijn. De dagen zijn zo lang en ze krijgt zo door de dag heen zo weinig van haar man te horen ... behalve als ze over vroeger begint. Er lijkt wel niets meer in hem om te gaan, zo laat tante weten. Ik vind het moeilijk om met mijn vader over mijn vermoeden te beginnen. Ze zijn nog maar met zijn tweeën, vader en oom en het lijkt me heel naar om te moeten accepteren, dat ook de laatste broer min of meer weg valt omdat hij zo verandert, dat er zo moeilijk contact mee te krijgen is, zo ver weg lijkt.
Het is even stil aan tafel, maar stilte is niets voor mijn vader. Opeens begint hij een versje op te zeggen
Ik en mijn nichtje bleekgezichtje
heb je ook een hemd voor mij?
"Nee", zei mijn nichtje bleekgezichtje
"ik heb er zelf maar vijf;
twee in de was
twee in de kast
één aan mijn lijf
dat zijn er samen vijf!"
Ik kijk hem aan en proest het uit. Ik ken het versje wel en samen zeggen we het nog een paar keer op. Op mijn vraag: "hoe kom je daar nu zo opeens bij?", moet hij het antwoord schuldig blijven. Uit het niets lijkt het wel. Gelukkig is er weer een beetje vrolijkheid. Ik heb zo het vermoeden dat hij dit uit zijn geheugen opgediept heeft na het feestje van zijn 86 ste verjaardag. Daar waren immers verschillende neven en nichten aanwezig.
Toen hij weg was heb ik even zitten googelen om te zien of dat versje ergens terug te vinden is. Tot op dit moment is dat nog niet gelukt. Mijn vraag aan de lezers is, wordt dit versje herkend en is het zo compleet? Ik vind het altijd weer leuk om iets meer te weten te komen over zo'n heel oud opzegversje.
up date: versje is gevonden, raadpleeg de vegen
Het gedichtje zegt me niks, maar je zou kunnen kijken op of een oproepje kunnen doen op http://www.seniorplaza.nl/Versjes_regist..