Terwijl ik de krant doorbladerde stuitte ik op een foto waarbij ik bijna een hartstilstand kreeg. Ik kon mijn ogen bijna niet geloven. Dit kon toch niet waar zijn. Het leek wel of ik het was die in de krant stond, zittend in een traplift in een reclameadvertentie. Alleen de schoenen klopten niet. die zou ik nooit never gekocht hebben. Voor alle zekerheid riep ik P. er maar even bij. Ik heb namelijk een beeld van mij zelf, dat ik er ongeveer zo uit zie of heb uitgezien, zeker toen ik nog geen bril droeg.
Voordat ik hem riep dekte ik even de gele cirkel en de kop af om hem niet al te veel af te laten leiden van de foto."Wat vind je hier van?" vroeg ik hem. "Ben jij dat?" vroeg hij verbaasd, "nee echt, ben jij dat?" en toen ik de hele pagina vrij gaf keek hij nog eens goed. "Nee toch, dat kan toch niet, dat ben je toch niet echt, zei hij nogmaals terwij hij goed keek. "Nee, ik ben het niet, maar ik zou het zou zo maar kunnen zijn of vind je van niet?", antwoordde ik. Samen waren we het er over eens dat er zeker sprake is van enige gelijkenis.
Vandaag heb ik een paar foto's van de foto genomen om het nog eens beter te kunnen bekijken. Mijn mond wil nog wel eens een beetje scheef trekken en als ik goed kijk zie ik dat, zij het in mindere mate ook terug in deze mond. Ook de hals vertoont een aantal gelijkenissen.
Ik weet zeker dat ik het niet ben. Ik heb nog nooit foto's van mij laten nemen, zittend in een trapliftstoel. Maar goed, wat niet is kan nog komen. Misschien moet ik mij hiervoor maar in de markt gooien. Het blijft een hele vreemde ervaring. Tenzij ik er zelf echt niet zo uit zie en het een foutieve waarneming is over hoe ik mij zelf ervaar als ik foto's van mijzelf zie. Als controle zal ik toch maar eens even in de fotoarchieven duiken om een foto te zoeken waar dan een conclusie uit getrokken kan worden.
Wat eten betreft, en laten we het dan eerst maar eens bij het brood houden, zij wij niet zo moeilijk, vinden wij, maar we hebben zo hier en daar toch onze wensen. Als we in Frankrijk zijn stellen we het toch wel erg op prijs om iedere morgen met een lekkere croissant en een vers stokbrood te beginnen. Voor tussen de middag is het dan een feestje als we langs een bakkerswinkeltje komen waar we dan opnieuw lekkere verse bolletjes kunnen kopen....
Na drie weken zijn we al dat stokbrood dan ook wel weer zat en dan smaakt het gesneden bruinbrood ook weer heel lekker. Sinds ik niet meer zo goed tegen zaadjes kan, houden we het gewoon bij grof volkoren wat in de winkel afgebakken is.
Dat willen we ook graag zo houden, maar opeens is er een kink in de kabel. De Jumbo heeft een andere broodsnijmachine aangeschaft en deze snijdt de boterhammen een stuk dunner. Woog een boterham, gesneden met de oude machine 36 gram, nu weegt de boterham slechts 28 gram. En het verveldende is, de botehammen zijn nu zo dun waardoor de stukjes brood, omdat ze te dun zijn, steeds omklappen als de boterham bestrooit is met hagelslag. Het eet gewoon niet prettig meer.
Natuurlijk hebben wij er bij de filiaalhouder even over geklaagd en ons is toegezegd, dat als de leverancier van de machine komt, er gevraagd zou worden of dit veranderd kon worden. Nu na zes weken geloof ik er niet meer in dat het ooit weer verander zal worden. het schijnt zelfs een winkelbeleid te zijn om de sneedjes dunner te maken. Men hoopt dat wij dan op den duur een boterham meer zullen gaan eten. En een boterham meer betekent: meer boter en meer beleg, dus meer omzet.
Ik ben de ergernis voorbij, ik neem maar zoals het is, maar ik ga echt niet meer eten! En zie daar, ik ben al bijna twee kilo afgevallen. Is dat geen mooi bijeffect?
Het is verbazingwekkend hoe snel een mens aan een nieuw begrip went, maar ook hoe snel dit vervolgens weer vergeten wordt. Neem nu Ebola. Tot voor een paar maanden geleden had ik er nog nooit van gehoord, maar er gaat nu geen dag meer voorbij of er wordt in het nieuws aandacht besteed en klinkt het al weer heel gewoon.
Het doet mij wel ergens aan denken, net of er al eens eerder iets soortgelijks heeft plaatsgevonden, maar hoe ik ook in mijn hersens aan het graven was, ik kon er niet opkomen, totdat ik de term SARS hoorde. Opeens wist ik het. Daar doet de nieuwe ziekte Ebola mij aan denken.
In februari 2003 werd de wereld opgeschrikt door het coronavirus ofwel Sars. De ziekte was eind 2002 in China begonnen en scheen in korte tijd vele slachtoffers te maken. In april 2003 waren er wereldwijd 2781 ziektegevallen bekend. Met man en macht heeft men gewerkt om deze ziekte in te perken en op 5 juli 2003 liet de WHO weten, dat er in de afgelopen twintig dagen geen nieuwe ziektegevallen waren geconstateerd.
Natuurlijk weet ik wel, dat er een groot verschil is tussen Sars en Ebola, alhoewel, beide ziektes schijnen eerst met dezelfde symptomen, die aan een flinke griep doen denken, te beginnen. Hierna vertonen beide ziektes een heel ander verloop. Sars ging de kant van adenhalingsproblemen op en bij Ebola zijn het vooral bloedingen die de ziekte kenmerken.
Natuurlijk mag ik deze twee ziektes niet met elkaar vergelijken, maar wat mij van Sars is bijgebleven, is dat men met de nodige voorzorgsmaatregelen en met heftige inspanningen er ingeslaagd is om het virus de kop in te drukken. Ik hoop van ganser harte dat dit ook met Ebola het geval zal zijn.
Ik breng deze twee ziektes met elkaar in verband, omdat ik in de afgelopen dagen in een achtergrondprogramma over het nieuws gehoord heb, dat er nog verschillende andere ziektes op de loer liggen. Hier zouden op voorhand al medicijnen voor ontwikkeld moeten worden. Maar omdat het niet zeker is, dat deze medicijnen straks ook daadwerkelijk voorgechreven moeten gaan worden en de industrie er dus niet zeker van is dat hiermee winst gemaakt zal worden, wordt dit dus nagelaten met alle gevolgen van dien. Er wordt dus niet preventief gewerkt, slechts curatief. Dat geeft toch wel te denken.
klik
dit uitvergrote bloempje behoort tot de plant die aan het begin van dit blog te zien is. Ik dacht eerst dat de gele toorts na zoveel jaar spontaan was teruggekomen, maar toen ik de bloempjes van dichtbij bestudeerde raakte ik het spoor bijster. Weet iemand welke plant dit is? Misschien is het wel "gewoon" onkruid, maar dan wel "ongewoon" mooi onkruid.
Terwijl er in de wereld om mij heen van alles gebeurt, ik volg dat allemaal wel, ga ik zelf gewoon gestaag door met mijn leven. In het kader van het realiseren van een eigen kamer ben ik bezig met het huis systematisch op te ruimen, want er zal heus voor het één en ander een ander plekje gezocht moeten worden en om alles dan maar op de overvolle en rommelige zolder er bij te zetten is een te makkelijke oplossing.
Opruimen brengt voor mij altijd een vorm van weemoed met zich mee, omdat er beslissingen genomen moeten worden van wel of niet houden. Dit keer ben ik vrij rigoreus geweest. Het poppenledikantje, ooit van sinterklaas gekregen, maar gemaakt door mijn vader, heb ik nu, nadat het vele verhuizingen heeft overleefd, naar de kringloop gebracht. Ik heb er zelfs geen foto meer van genomen! (en daar heb ik dan achteraf wel weer spijt van) Het zal wel te maken hebben met dat het bewaren van dit stuk speelgoed niet heeft gebracht van wat ik er van verwacht had. Noch dochterlief, noch de kleindochters hebben er ooit mee gespeeld. Het waren niet van die poppenmoedertjes. Nu hoop ik maar dat het via de kringloop een goede bestemming krijgt.
En ja, als de zolder dan wat leger raakt, worden de dozen met de vele wolletjes en lapjes wat beter bereikbaar voor mij. Deze dozen sleep ik ook al sinds ik een eigen huishouding heb met mij mee. Eén doos is nog een stille getuige van de allereerste verhuizing. We verhuisden toen van Bunschoten naar Kampen en dit werd gedaan door een verhuisbedrijf uit Baarn, die natuurlijk dozen leverden met hun naam er op gedrukt.
Door de jaren heen heb ik heel wat afgefröbeld en gebreid. En alles wat ik aan garen overhoud komt op den duur in de grote doos met wolletjes terecht. En wanneer ik weer met een nieuw projekt begin waarvan ik weet dat ik nog genoeg materiaal in huis heb, klim ik naar de zolder om in de doos te zoeken wat ik nodig heb en op deze manier ontstaat langzamerhand de chaos die op de onderste foto te zien is. Dus hoogste tijd om ook dit eens op te ruimen.
Ach, en dan word ik overspoeld door herinneringen. Kijk, dat was van de trui die ik voor zoonlief heb gebreid, en ah, dat bolletje komt nog van een trui die ik zelf tot de draad toe heb versleten, en o ja, dat was garen van een mislukt projekt en daar heb ik nog zoveel bollen van, dat is kennelijk nooit afgekomen en dat.....
De jaren, gezeten in een achtbaan, schieten door mijn hoofd heen. Heel veel beelden zoals, blijdschap, geluk,verdriet, vertedering, wanhoop wisselen elkaar in een recordtempo af. Maar het zijn wel beelden die bij mij horen en ik wil ze dan ook niet kwijt, net zo min als mijn wolletjes.
Ik ben er in geslaagd om alles weer een plekje te geven, de beelden van de herinneringen en de bolletjes wol en de lapjes. Het ziet er nu weer heel geordend uit en ik kan hier weer jaren mee verder, want afstand doen van deze doos? Neen, niet eerder dan dat het echt niet anders meer kan.
klik
Hoe verzinnen ze het. Wereld Zombiedag. Zaterdagmorgenvroeg hoorde ik iets hierover op de radio. Zombies schijnen al jaren een onderwerp van eindeloze fascinatie te zijn. Een aantal jaren geleden heeft men in Amerika acht oktober uitgeroepen tot Wereld Zombiedag en afgelopen zaterdag zijn er wereldwijd op diverse plaatsen 'Zombie Walks' gehouden.
Zombies zijn net als vampiers een bedenksel. Doden die zijn opgestaan en zich vervolgens houterig over de aarde bewegen, op zoek naar mensenvlees. Misschien herinnert een aantal mensen zich nog de videoclip van Michael Jacksons "Thriller".
Zombie Walks worden vooral via social media en mond tot mond reclame georganiseerd. Of er zaterdag ook in Nederland een zombie walk is geweest is niet bekend. In Amsterdam schijnt er op 17 augustus 2012 een kleine zombiewalk geweest te zijn, maar nu het AD groot kopt over de wereldzombiedag, zal het mij niet verbazen als er volgend jaar en de jaren daarop ook sprake zal zijn van die zombie walks. Halloween en Valentijnsdag zijn ook zo slui[penderwijs hier binnengekomen en zijn wat dat betreft goede voorbeelden hiervan.
En of we hier nu echt op zitten te wachten? Voor mij hoeft het niet zo nodig, maar het goede hiervan vind ik dan wel dat zo'n walk vaak aan een goed doel wordt gekoppeld. In Amerika wordt er met de zombie-marsen voedsel ingeslagen voor de voedselbanken.
Ik denk, ik weet wel bijna zeker, dat ik het bij een gewone walk houd. Wij zijn gisteren al vroeg op stap gegaan om met de jongens, lees honden, een mooie tocht van 25 kilometer in Noordwolde, ook wel Rotandorp genoemd te wandelen. Ik heb daar zeker niet als een zombie rondgestapt, maar ik heb goed om mij heen gekeken en genoten van de figuurlijk genomen aanstormende herfst. De bladeren beginnen al flink te verkleuren en de paddestoel die we zagen is echt een beauty.
Aan deze foto kleeft nog een heel ander verhaal, maar dat zal misschien ooit in een ander blog verteld worden.
klik
De kogel is door de kerk! ik ga voor een deel op me eigen wonen, of zoals je ook zou kunnen zeggen: ik ga gedeeltelijk op kamer(s) wonen. Maar voordat iedereen zich nu zorgen gaat maken en voorbarige conclusies gaat trekken, we gaan niet uitelkaar. Ik ga ook niet uit huis, ik ga bij ons zelf een eigen kamer krijgen.
Steeds meer komt de behoefte naar boven om echt een eigen plekje voor mijzelf te hebben. Ik wil graag een grote ruime tafel waar de naaimachine kan staan en waar ik naar hartelust kan gaan hobbyen met patronen, lapjes, draadjes maar ook om er te kunnen tekenen of kleuren zonder iedere keer de hele troep op te hoeven ruimen, omdat het anders de huiskamer zo rommelig maakt. Maar een lekkere ruime tafel past niet in de kamer als daar het tweepersoonslogeerbed ook moet staan.
Eerst dacht ik genoeg te hebben aan een stukje op de vide met een kamerscherm erom heen, maar nee, dat is het toch net niet. Ik wil graag de mogelijkheid hebben om aan die tafel te kunnen werken. Na heel lang nadenken, begon er, zij het heel langzaam een idee te ontstaan hoe ik dit zou kunnen realiseren zonder dat ik iemand zou ontrieven. En dat heeft het tot nu toe zo moeilijk gemaakt om aan mijn eigen wens te voldoen, terwijl er oppervlakkig gezien best wel mogelijkheden zijn, maar waar voor mijn gevoel zoveel bezwaren aan kleven.
Ok. we hebben een vaste trap naar een ruime zolder, maar punt 1, daar is het heel erg rommelig en punt 2. daar is geen verwarming. Om P. te vragen zijn spullen op te pakken en daar neer te strijken, zodat zijn kamer dan vrij komt is niet elegant. Om de logeerkamer naar de zolder te verplaatsen lijkt me ook niet echt de oplossing, ook niet als de zolder opgeruimd zou zijn wat sowieso gebeuren moet. Een koude logeerkamer op zolder ook al kan er dan eventueel gebruik gemaakt worden van een elektrisch kacheltje, straalt voor mij niet voldoende gastvrijheid uit. En om de logeerkamer naar de vide terplaatsen lijkt me qua privacy van de gasten nu ook niet alles.
Maar nu heb ik de volgende constructie bedacht: De kamer van P. krijgt een dubbelfunctie. Het blijft gedeeltelijk zijn kamer, maar hij heeft uiteindelijk maar een klein hoekje nodig voor zijn bureau en computer, meer ruimte gebruikt hij meestal niet. Zijn kamer kan ook als logeerkamer worden ingericht en zo vaak wordt die kamer als zodanig toch niet gebruikt. De ruimte op de vide, lees: de hele grote overloop, waar ik nu "huis", komt leeg en daar zou eventueel nog een derde slaapplaats gerealiseerd kunnen worden.
Het heeft me heel wat hoofdbrekens gekost, maar ik denk, dat wanneer alles gerealiseerd is, ik tevreden kan zijn over het resultaat, omdat ik voor een groot gedeelte kool, geit, sop, kind, badwater en weet ik wal al niet meer gespaard heb.
P. behoudt zijn eigen bijdetijdse werkplek met daarbij een paar uitwijkmogelijkheden voor de opslag van verouderde nostalgische apperaten waarvan hij nog geen afstand kan doen, maar die ook nauwelijks gebruikt worden. De zolder biedt daarvoor ruimte genoeg.
Een acceptabele slaapplek voor als men wil blijven slapen blijft bestaan, zij het in een andere setting. Daar dit vaak toch kortdurend is hoeft P. nauwelijks zijn kamer te missen.
En ik heb een eigen plek voor mijzelf.
Wat wil een mens nog meer. Niets toch? Het duurt heus nog wel even voor alles klaar is, maar het begin is er. De zolder heeft door het opruimen al een ware metamorfose ondergaan. Ik heb echt zin om de rest ook aan te gaan pakken. Wanneer alles klaar is, wordt u vanzelf uitgenodigd om virtueel eens even en kijkje in mijn onderkomen te komen nemen.
klik
Verbaasd kijk ik om mij heen. De één geeft gelijk weer het vertrouwde gevoel en een ander herken ik pas als ik het naambordje heb gelezen. Hoe is het mogelijk dat mensen in zo'n korte tijd zo kunnen veranderen.
Omdat de ROC waaraan ik als docent verbonden was, aan het begin van dit schoolseizoen haar vierde lustrum vierde, was er voor de oud medewerkers ook een lustrumfeest georganiseerd. Het voordeel van ruim op tijd bij zo'n happening aankomen is, dat je een mooi strategisch plekje uit kunt zoeken waarbij je goed zicht hebt op diegenen die allemaal binnen komen.
In het begin heb ik mij niet helemaal op mijn gemak gevoeld. Ik had even het idee dat ik hier nog niet op mijn plaats was, zo oud ben ik toch nog niet, maar bij het zien van een aantal collegae met wie ik hecht en goed heb samengewerkt verdwijnt dat gevoel. Ik laat mij meenemen door het gevoel van na lange tijd weer thuiskomen.
Daar is hij! een collega van het eerste uur. En daar is zij ook, en oh, die heb ik ook al een aantal jaren niet gezien. Het zijn allemaal mensen die ik ken van voor mij schwitch naar de andere vestiging. Van deze laatste werkplek ken ik er maar weinigen, temeer omdat ik werkte in een kleine nevenvestiging en er nog maar weinigen zijn afezwaaid.
Ik vertel een aantal malen het verhaal, dat ik wat werk betreft mijn draai wel weer had gevonden, maar dat ik mij daar niet echt heb kunnen nestelen. Mijn hart is altijd blijven uitgaan naar het oude vertrouwde.
Ik besef dat ik het jammer vind dat die schwitch mij in mijn verdere leven zal achtervolgen. Ik sta immers te boek bij de vestiging waar ik het laatst gewerkt heb, tenzij ik aangeef dat ik dat graag zou willen veranderen. Ik merk dat ik niets liever wil. Mijn gevoel zegt zo duidelijk, dat ik terug wil naar de setting van de oude situatie, ook als dat betekent dat ik de nieuwe collega's die vroeg of laat ook tot de pensionades zullen gaan behoren minder zal zien. De werkplek van de afgelopen vijf jaar weegt niet op tegen al die ervaringen van de bij na vijfentwintig jaar daarvoor.
Per vestiging wordt er een paar keer per jaar een bijeenkomst of een uitje georganiseerd en ik zou dit graag willen doen met de collegae van het eerste uur. Ik ga naar degene toe die mogelijk bezwaar zou kunnen maken, maar dit blijkt niet het geval te zijn. Ik kan dus veranderen en ik ga dus veranderen. Eigenlijk zou ik niet verbaasd moeten zijn over mijn blijdschap, maar ik ben het dus wel! Eindelijk, ik mag weer met hen mee varen.
klik
|
|