Hoe verzint men het het, de week tegen de eenzaamheid. Vanaf het moment dat ik het eerste radioreclamespotje hoorde, dreigen mijn nekharen overeind te gaan staan. Maar waarom weet ik niet precies. Niet omdat ik zelf niet zou weten wat eenzaamheid inhoudt.
Ooit heb ik mij, toen ik nog heel jong was, getrouwd en moeder van twee jonge kinderen, heel erg alleen gevoeld. Gelukkig is dat in de loop der jaren totaal verdwenen. Ik beschouw mijzelf al jaren als een zeer gelukkig mens die helemaal tevreden midden in het leven staat. En niemand die toentertijd mij precies verteld heeft hoe ik het moest aanpakken. Dat zou ook niet gekund hebben, want ik vertelde niemand over mijn eenzaamheidsgevoelens. Ik schaamde mij voor dergelijke gevoelens en zag het als een manco van mijzelf.
Dit laatste gaf mij juist de kracht om in elk geval te proberen uit die poel van eenzaamheid te komen. Ik wilde niet anders zijn dan een ander. Ik wilde er ook bij horen. Daarom ging ik met de moed der wanhoop toch maar van alles ondernemen. Aan een deeltijdstudie maatschappelijk werk beginnen, mij aanmelden bij een groepje waar initiatieven lagen om een wijkvereniging op te richten, mijn neus laten zien bij het vrouwencafé en dat allemaal gebukt gaande onder die onverklaarbare eenzaamheidsgevoelens.
Wanneer toen deze problematiek zo grootschalig als maatschappelijk probleem via de media onder de aandacht was gebracht, had ik mij misschien wel heel erg begrepen gevoeld en was ik van daaruit blijven zitten waar ik zat. Juist door de angst niet begrepen te worden ben ik gaan handelen.
Ik weet heus wel dat dit niet voor iedereen is weggelegd en ik wil de eenzaamheid ook zeker niet terugbrengen in de taboesfeer, maar om dit op de manier van 'de week van' aan te pakken spreekt mij totaal niet aan. Net zo min als de uitspraak van mevrouw Jenny Gierveld die een beroep doet op de (participatie?)-samenleving om meer oog te krijgen voor de eenzaamheid. Wij zouden ons moeten inzetten om dit probleem te verkleinen en onze bijdrage hieraan moeten leveren.
Maar hoe dan? zo vraag ik mij af. Echte eenzaamheid wordt niet verdreven met een wekelijks bezoekje of een extra contactje. Echte eenzaamheidsgevoelens zijn vaak diepgeworteld en vragen vaak om deskundige begeleiding om andere mogelijkheden te ontdekken. Een stukje burenhulp zou zeker als aanvulling zeer welkom zijn, maar het schrappen van allerlei maatschappelijke voorzieningen is in mijn ogen uit den boze. En dat is wat er gebeuren gaat. De overheid trekt zich op allerlei fronten terug om de diverse problematieken terug te leggen in de samenleving. En dat is wat mij zo tegenstaat van dit gedoe.
Als ik het, toen ik nog jong was, zelf niet gered zou hebben dan was er in de één of andere vorm wel een vangnet geweest van een instantie waarbij ik had aan kunnen kloppen. En dit laatste zullen we meer en meer moeten gaan missen. Algemeen maatschappelijk werk, club- en buurthuiswerk, opbouwwerk, of vergelijkbare instanties, er blijft bijna niets meer van deze voorzieningen over. En dan maar aantonen dat de eenzaamheid toeneemt. Gek he?
Vandaag zou het dan weer eens wezen. Nadat de kapper mijn haar onder handen had genomen, was er nog een flink deel van de middag over en had ik dus wat tijd om te gaan shoppen zoals dat tegenwoordig dan heet. Ik liep door het straatje, wat een paar jaar geleden tot het gezelligste winkelstraatje van Nederland was uitgeroepen en keek wat om mij heen.
Ik stapte hier en daar een kledingwinkeltje binnen, maar ik stond iedere keer ook in no time weer buiten. Mijn hemel, totaal vervreemd bekeek ik het aanbod van broeken truitjes vesten jasjes en al wat dies meer zij. Het werd mij stilaan duidelijk, dat ik zo langzamerhand geen idee meer had, wat ik nu mooi zou vinden en graag zou willen dragen.
Ik was met het idee de stad in gegaan om te zien of ik ergens ook een goed zittende spijkerbroek zou kunnen scoren. Ik besloot mij daar eerst maar eens op te richten en dan en passant maar eens rond te kijken naar wat het modebeeld voor deze winter zou zijn en welke kleuren de voorkeur hadden.
Met de spijkerbroek had ik veel geluk. Ik betrad een winkeltje waar ik in vroeger dagen ook wel eens een geslaagde aankoop had gedaan. Ik keek om mij heen, de rekken waren wat leeg en toen pas zag ik dat alles van de damescollectie fors afgeprijsd was wegens opheffingsuitverkoop. Met behulp van een oudere verkoopster, die vertelde dat men zich voortaan alleen maar op de wat exclusievere herenkleding ging richten, vond ik een prachtige spijkerbroek waar ik maar 19,95 voor hoefde te betalen. Met nog een shirtje voor 16 euro verliet ik helemaal blij de winkel.
Maar buitengekomen verdween die blijdschap al heel snel. Wist ik in vroeger dagen al heel snel wat ik aan nieuwe kleding wilde bijkopen, nu had ik geen idee. Ik zag alleen maar kleding bestemd voor vrouwen van veertig min, maar wat zou er nu bij mij, een vrouw van begin zestig passen?
Mismoedig liep ik verder. Hoe was het mogelijk dat ik winkelen ooit leuk gevonden had. Ik begon me steeds ellendiger te voelen. Uiteindelijk vond ik dan nog een soort vestjasje welke ik na heel lang twijfelen dan toch maar heb gekocht. Ik besloot maar naar huis te gaan.
Ik zette de pas er in, totdat ik langs een winkel kwam waar ik vroeger graag kwam omdat men daar de tijd nam en de klanten ook vaak van goede adviezen voorzag, zonder zich alleen maar in de verkooptrucjes te verliezen. De winkel was van eigenaar veranderd, maar terwijl ik een blik naar binnen wierp, zag ik dat de oudere verkoopsters nog gewoon aanwezig waren. Ik besloot toch nog maar even naar binnen te gaan om daar wat rond te kijken.
Heel voorzichtig zag ik wel wat kleding waarbij ik dacht, tsja, dat vind ik wel aardig, dat zou wel kunnen. En toen stond opeens de vriendelijke oudere verkoopster van mijn leeftijd naast mij. De broek die ik mooi vond was er niet meer in mijn maat. Heel behulpzaam ging ze op zoek naar een soortgelijke broek van een ander merk, wel in mijn maat. En en passant had ze ook maar even wat bijpassende shirtjes vestjes en aanverwante artiekelen meegenomen.
Ik ben aan het passen gegaan en na enige tijd had ik echt die outfit aan waarin ik mij helemaal gelukkig voelde. De andere oudere verkoopster kwam er ook bij en samen waren we het er over eens dat ik nu iets aan had wat past in dit tijdsbeeld, wat ik lekker vind zitten en wat mij ook nog eens mooi staat. Onder het genot van een kopje koffie vertelden ze mij, dat ook zij steeds meer moeite kregen, om voor zich zelf een goede keuze te maken. De kleding moet passen bij onze leeftijd, mag niet een te jeugdige uitstraling hebben, maar we willen toch ook niet overgaan tot het oubollige en truttige genre van weleer. De verkoopdames zagen het meer als een uitdaging om de juiste kleding te vinden, terwijl het mij juist deprimeert.
Vanmiddag is mijn missie geslaagd, maar men oh men, wat heeft mij dat veel moeite gekost. Ik zou bijna naar de tijd gaan verlangen dat bijna alle oudere vrouwen zich in een zwarte jurk hesen met daaroverheen een schort. Even naar de markt en klaar was kees.
Nee dat wil ik natuurlijk ook niet echt, maar het is mij wel duidelijk geworden dat de tijd van met plezier shoppen voor mij voor bij is. Een volgende keer ga ik heel gericht naar die winkels waar ze mij in het zoeken naar de juiste kleding kunnen helpen. Ik mag toch echt hopen dat er een paar van die winkels blijven bestaan.
klik
Misschien zullen sommige lezers wel eens denken: "hoe zou het toch met hond Hessel en het jonge hondje gaan? Je leest er bijna nooit iets over. Zou ze er achteraf spijt van hebben? Vindt ze het te druk, of is het misschien toch te moeilijk gebleken?"
Nee hoor, niets van dit alles. Ik vind (wij vinden) het nog steeds heel erg leuk en we genieten dan ook volop. Alleen, het kleine hondje Iemand is inmiddels ook groot geworden. Hij is zodanig gegroeid, dat hij hond Hessel voorbij is gegaan in grootte. In zijn gedrag is hij duidelijk nog de jongste. Hij is nog wat speelser dan Hessel, nog wat bijteriger, iets doldriester en werkelijk boordenvol energie.
De honden kunnen het samen heel goed vinden. Ze bekvechten met elkaar, ze spelen samen judo, maar, en dat is voor ons heel fijn, ze kunnen ook heel goed alleen samen thuis zijn. Dit laatste kon hond Hessel dus absoluut niet, toen hij nog alleen was, in zijn eentje thuis blijven. Nu met Iemand erbij is het geen probleem meer.
Langzamerhand is Iemand bijna volgroeid, en hebben we in de afgelopen maanden steeds langere afstanden kunnen lopen. Gelukkig is dat voor mij ook weer mogelijk.
En zo gaan we zaterdag voor het eerst weer aan een groot wandelevenement deelnemen. We gaan de Dam tot Dam, van Amsterdam naar Zaandam, een 26 km. lange wandeltocht lopen, mèt de twee honden. Zij mogen mee mits aangelijnd. Het zal best even een klus voor ons zijn, want beide honden moeten nog leren dat zij niet altijd vooraan kunnen lopen. Zij zullen zich moeten schikken dat ze gewoon en zonder te trekken, ergens middenin de mensenmenigte mee moeten lopen. Van zo'n wandeltocht leren ze dan ook heel veel en dat is mooi meegenomen.
Ik verheug me er op. Samen met P. en de twee honden aan een groot wandelfestijn mee kunnen doen. Dat had ik een jaar geleden ook niet kunnen denken. Nogmaals, ik ben zo blij dat dit weer mogelijk is. En het is echt helemaal te gek dat de honden ook mee mogen. Ze zijn zo mooi.... Ik wil dan ook heel graag met hen gezien worden. Later meer.
klik
Vanmiddag was dan het heuglijke feit, dat ik eindelijk het resultaat kon zien van het breiwerk waaraan ik ongeveer tien weken aan gewerkt heb. Na begin juli een valse start hiermee gemaakt te hebben, heb ik het hoofd niet in de schoot gelegd, maar ben ik moedig opnieuw begonnen met het breien van deze shawl . Misschien is "omslagdoek" een beter woord hiervoor.
Toen ik in maart een keertje naar de breiclub stich en bitch ben geweest, kon ik niet vermoeden, dat dit zo'n verslavende uitwerking op mij zou hebben. Heel even heb ik me op een patroon van een andere shawl gestort, maar ik vond het toen te moeilijk. Bovendien was ik nog bezig met een vest te breien en dat moest eerst af.
Ondertussen had ik via de breiclub een iets eenvoudiger patroon toegestuurd gekregen. Het leek me wel leuk om iets in de kleuren rood en paars te maken, want dan zou ik bijna zeker die shawl wel als accessoire bij de Red Hatters gaan dragen, àls deze ooit af zo komen..
Slecht voorbereid ben ik met dit werkstuk begonnen. Ik had twee rode bollen garen en ik heb er twee paarse bollen bijgekocht met de gedachte; ik zie wel hoe ver ik kom. Door dat ik het patroon onzorgvuldig gelezen had, was er dus sprake van een valse start.
Maar toen ik voor de tweede maal begonnen was, kreeg ik de smaak goed te pakken. Kostte het mij vanwege de concentratie in het begin erg veel moeite om de hele naald in het juiste patroontje te breien, hoe verder ik met het breiwerk kwam hoe makkelijker mij dat af begon te gaan. Op de camping in Frankrijk kreeg ik goed te smaak te pakken. Ik breide tot 's avonds laat dat het een lieve lust was. Rond half elf werd het te donker en moest ik het werk staken.
Later in Sellingen kon ik nog maar tot goed negen uur breien. Het werk vorderde gestaag en het begon zich ook al als iets omvangrijks af te tekenen. In ieder geval was de overbuurvrouw op de camping erg geïnteresseerd in wat ik aan het breien was en na de vierde avond kon zij haar nieuwsgierigheid niet meer onderdrukken en kwam ze een praatje maken.
Per twee naalden kwamen er vier steken bij en ik maakte mij steds meer zorgen dat de breinaalden te kort zouden zijn. Ik ben in Bremen op zoek geweest naar grotere breinaalden, maar ik heb ze niet gevonden. Men radde mij aan om op een rondbreinaald verder te gaan, maar dat zag ik niet zitten. Ik heb wel graag de breinaalden traditioneel onder mijn armen. Gelukkig bleken de breinaalden van veertig centimeter net groot genoeg.
Maar er diende zich een ander proleem aan. Ik had geen garen genoeg.Geen nood dacht ik, daar wat dit vandaan komt hebben ze nog veel meer. Helaas was dat niet zo. Ik moest genoegen nemen met twee bollen van een tint lichter. Op de foto is dit niet te zien, maar in het echie wel. Jammer, maar het is niet anders.
Dit alles geeft een geheel eigen verhaal aan deze shawl. Uit eindelijk waren er zeven bollen à één euro twintig nodig. Voor acht euro veertig heb ik dus uren en uren speelplezier gehad. Een dure hobby is dit dus niet. Toch is er wel een klein addertje onder het gras. Misschien was ik zelfs wel een beetje verslaafd aan het breien....., maar goed, om het geld hoef ik het niet te laten. Hooguit zou ik kunnen zeggen dat ik door dat vele breien mijn andere hobby's zoals mijn weblog bijhouden wat verwaarloosd heb. Tijd kan tenslotte ook maar één keer besteed worden, net als geld.
klik
"Ik doe aan netwerken". Ik word altijd een beetje kriegel als ik die uitdrukking hoor. Dit als actieveve daad benoemen doet mij altijd denken aan die beestjes met harige pootjes, zo'n insekt, die steeds maar bezig is, heel doelbewust een web te weven om een prooi te vangen. Misschien is deze associatie wel de oorzaak dat ik zo'n weerzin heb tegen dit gedoe. Om het nu misbruiken van mensen te noemen gaat mij dan wel weer te ver, maar het heeft voor mij toch net iets meer lading dan alleen maar mensen "gebruiken", want in die win-winsituatie geloof ik niet zo.
Mensen hebben elkaar nodig; natuurlijk, dat is ook zo. Dat is ook het eerste wat ik de leerlingen vertel wanneer ik start met de lessen communicatie. Maar tussen elkaar nodig hebben en elkaar gebruiken zit wel een verschil. Als voorbeeld neem ik de groep Red Hatters waartoe ik behoor.
Om plezier te maken heben we elkaar nodig. Samen maken we de sfeer. Om als vrouw in je eentje met een rode hoed en in een paarse jurk door een stadje waar het feest is te gaan lopen is niet leuk. Maar zie, als je dit met een groepje van vijftien vrouwen doet, dan gebeurt er van alles, maar niets spectaculairs en toch is het reuze leuk. Onze saamhorigheid is dan op dat moment heel groot en het zich even met elkaar verbonden voelen heeft voor iedereen een meerwaarde waar met plezier op teruggekeken kan worden.
Ik ben heel erg blij dat ik een groep, en ik gebruik dan toch maar even dat in mijn ogen dat nare woord, een netwerk gevonden heb waar ik mij bij thuisvoel. Gisteren waren we bij een Red Hatter ter ere van de open dag van haar schoonheidssalon. Ter opluistering was er ook een dansgroep uitgenodigd. Deze groep oudere dames hadden ook zichtbaar plezier in dat wat hen samenbindt, het in-line dansen. Toch zou ik mij daar absoluut niet op mijn plaats voelen. De strakke voorgechreven kledinglijn, allemaal hetzelfde en allemaal op hetzelfde moment dezelfde pasjes moeten maken, nee, dat is niets voor mij. Daar zou ik alleen maar recalcitrant van worden.
Voor red hatters kan het juist een uitdaging zijn om weliswaar wel iedere keer in het paars en rood te verschijnen, maar toch iedere keer weer net iets anders aan te hebben. Daarom was ik ook zo blij dat een mede red hatter zich over mijn jurk, die ik al maanden geleden voor een prikkie gekocht had, ontfermd heeft en deze passend heeft gemaakt. Zij bood spontaan aan, dit voor mij te willen doen. Geloof me, als ik dit door middel van het echte netwerken tot stand had moeten brengen, dus heel bewust op zoek gaan naar iemand die deze jurk zou kunnen vermaken, dan zou het mij nooit gelukt zijn. Dan zou ik mij suf geprakkizeerd hebben wat mijn tegenprestatie dan zou moeten zijn.
Nu kon ik mij uitleven in het bedenken van een aardig presentje om mijn oprechte dank te ondersteunen. Het is een mooie doos vol dankbaarheid èn tien machinenaalden geworden.
klik
klik
De kranten schreven erover, diverse radioprogramma's hadden het als hot item genomen, het zwemonderwijs moet anders. Er zou niet niet meer begonnen moeten worden met het aanleren van de schoolslag, maar met de borstcrawl. De deskundigen zijn het er met elkaar over eens, deze slag zou veel makkelijker zijn.
Even later hoor ik, en zo u wilt, in het artikel lees ik even verderop, dat kinderen, maar ook volwassenen het wel moeilijk vinden om de borstcrawl een heel baantje vol te houden. Als ervaringsdeskundige kan ik dit alleen maar beamen. Ik kan rustig veertig baantjes schoolslag achter elkaar zwemmen, maar een baantje borstcrawl kost mij grote moeite. Hoezo zou de borstcrawl makkelijker zijn?
Daar ik in het zwemmen een autodidact ben, weliwaar tweevoudig gediplomeerd in de vorm van zwemdipola A en B, neem ik toch aan dat ik als van nature met de meest makkelijke slag begonnen zal zijn en zeker weten: de schoolslag was een automatisme en voor mij verreweg het makkelijkst.
Ik kan mij nog heel goed herinneren hoe ik het zwemmen geleerd heb. Ik was zo rond de acht à negen jaar toen ik wel eens met mijn broer(tje) mee mocht naar het overdekte zwembad. Het sportfondsenbad zogeheten. Op de één of andere manier ontdekte ik, dat als ik mij aan de lijn, wat het ondiepe van het diepe vasthield, er een opwaartse kracht ontstond waardoor mijn benen los van de bodem kwamen.
Ik ging wat spelen met dat gevoel. Zo af en toe liet ik de lijn los en merkte ik dat ik niet kopje onder ging. Ik bleef drijven......Vanaf dat moment verplaatste ik mijn activiteiten naar de rand van het bassin; ik duwde mij van de kant en ik probeerde een steeds grotere afstand drijvend af te leggen. Als vanzelf kwam daar langzaam de techniek van de schoolslag bij.
Op een mooie zaterdagmiddag vroeg een vriendinnetje van mij of ik niet, net zoals zij, lid van de club de Watervriendjes wilde worden. Dit was een club voor kinderen die al konden zwemmen. Ik had gezien, dat de kinderen die aspirant lid werden, gevraagd werden of ze langs de rand, het diepe wilde oversteken. Ze werden dan door een soort badmeester op de rand gevolgd die àls het mis zou gaan, het kind met de "beroemde" haak boven water zou kunnen halen. Ik was niet bang voor die haak. Het gaf mij alleen maar een stukje vertrouwen dat het niet mis kon gaan.
En natuurlijk ging het niet mis. Ik mocht lid worden, de officiële watervriendjesproef doen waardoor ik een embleem kreeg voor op het zwempak, zodat het voor iedereen zichtbaar was dat ik in het diepe mocht zwemmen.
Toen ik in de vijfde klas zat, tegenwoordig groep zeven, kregen we wekelijks zwemles. Kinderen die al konden zwemmen mochten vaak vrij zwemmen en zelf oefenen voor het diploma zwemmen. Een keer in het jaar werd er een äfzwemmen" voor de schoolzwemmers georganiseerd en daar heeft de meester ons kleine groepje toen voor opgegeven. Het rugzwemmen en het watertrappelen leverde voor mij weinig problemen op en ik haalde dan ook met het grootst mogelijke gemak het zwemdiploma.
De borstcrawl heb ik mij nooit zo goed eigen kunnen maken. Hiervoor mis ik de techniek en het uithoudingsvermogen. Ik kan dan ook echt niet begrijpen, dat er nu mensen zijn die kinderen willen laten beginnen met deze moeilijke slag. Heel stiekum is er hier en daar gesuggereerd, dat er van slag geswitched gaat worden, omdat de borstcrawl er veel spectaculairder uit ziet. Men hoopt dat er hierdoor weer meer kinderen zullen komen die het zwemmen weer als sport zullen gaan kiezen.
Binnenkort, àls de herfst haar intrede heeft gedaan, de regen weer tegen de ramen aan klettert en de wind weer rond het huis joelt, pak ik mijn wekelijkse zwemuurtje weer op. Heerlijk baantjestrekken in mijn eigen vertrouwde slag, de omaslag zoals de schoolslag tegenwoordig ook wel wordt betitteld, maar dat geeft niet. Het zwemmen hoeft voor mij niet spectaculair te zijn.
klik
|
|